Wat is ijshockey?

IJshockey is de snelste teamsport ter wereld. Bijna 2 miljoen spelers, van alle leeftijden, beoefenen wereldwijd deze sport.
IJshockey is een snelle teamsport die gebaseerd is op vaardigheden, snelheid, discipline en teamwork. De sport vereist van de deelnemers dat zij snel kunnen denken en een meer dan goed reactievermogen hebben. Daarnaast ontwikkel je vele speciale vaardigheden, zoals schaatsen, toespelen van de puck naar een medespeler, de puck aan je stick voortbewegen en schieten van de puck.

Waarom zou je ijshockey willen spelen?

Voordelen voor kinderen zijn talrijk. Zij ontwikkelen met deze sport behendigheid, spierkracht en coördinatievermogen. Met ijshockey kan een kind ook zijn zelfvertrouwen opvijzelen; zijn of haar zelfrespect groeit en hij of zij leert in een team samen te werken met anderen. Het meest belangrijke is echter dat een kind op een positieve, gezonde en veilige manier met veel plezier met andere kinderen omgaat.

IJshockey is een geweldige sport om naar te kijken, maar nog geweldiger is het om ijshockey te spelen. Vanaf het begin dat een speler het ijs opstapt, geniet hij of zij en hoe meer hij of zij speelt, hoe groter dat plezier wordt.

Waarom spelen kinderen ijshockey?

Uit een studie is gebleken waarom kinderen op ijshockey gaan en waarom ze ook blijven ijshockeyen. De vele argumenten daartoe kan men opdelen in 4 categorieën, die hieronder in volgorde van belangrijkheid worden genoemd:
* Betrokkenheid
* Sensatie
* Uitblinken
* Succes

Betrokkenheid

Kinderen willen hechte relaties aangaan, ontwikkelen en behouden met teamgenoten en coaches. Zij willen bij een groep horen die hun accepteert en waardeert en zij willen samen plezier maken. Kinderen genieten van:
* vrienden maken
* met teamgenoten spelen
* bijeenkomsten met teamgenoten

Sensatie
Kinderen genieten van de snelheid en van de spanning die ijshockey biedt. Ook vinden zij het prachtig om een sport te bedrijven, die onderscheidend is en die ook iets onbekends heeft. Kinderen genieten van:
* de opwinding en de snelheid van de sport
* de gewaarwording om deel uit te maken van een team
* hard werken

Uitblinken
Kinderen willen uitblinken door ijshockey te spelen. Ze willen zich de vaardigheden van de sport toe eigenen en ze willen een goed ijshockeyer worden. Kinderen willen:
* gebruik maken van hun talenten
* nieuwe vaardigheden leren
* de beste zijn

Succes
Kinderen willen erkenning hebben en willen gewaardeerd worden voor wat ze bereikt hebben. Kinderen willen beloond worden en zij willen bekend worden als een ijshockeyspeler. Kinderen willen:
* winnen
* goed gevonden worden
* prijzen winnen

IJshockey is een gezinsactiviteit

De hele familie wordt aangemoedigd om de kinderen bij ijshockey te ondersteunen. Daarvoor is geen betere manier dan hun te laten zien dat je ook bij de sport betrokken bent. Als kinderen zien dat je als ouder enthousiast bent over ijshockey dan worden zij dat vanzelf ook.

De meeste ijshockeyactiviteiten zijn gebaseerd op de hulp van ouders, grootouders en andere familieleden en dat is nou juist de sleutel tot het succes! De betrokkenheid van ouders bij de activiteiten van hun kinderen dient van positieve, ondersteunende en bemoedigende aard zijn. Schelden, grof taalgebruik of een negatieve benadering zijn uit den boze!

Vaardigheden opgedaan op de ijsbaan sluiten aan of versterken de vaardigheden die kinderen thuis en op school opdoen en omgekeerd. Zo zijn bijvoorbeeld samenwerken (teamwork) en
samen delen belangrijke elementen, die in alle aspecten van het leven terug te vinden zijn.

Fair play en respect zijn waarden die de NIJB en de IIHF hoog in het vaandel hebben staan. Beide organisaties verwachten dan ook dat fair play en respect door alle betrokkenen bij de sport wordt onderstreept en wordt uitgedragen naar iedereen die ook maar iets met de ijshockeysport te maken heeft: tegenstanders, teamgenoten, teambegeleiders, coaches, scheidsrechters, ouders en toeschouwers. Dit is een belangrijke boodschap voor de kinderen, waarmee ze ook in hun verdere leven hun voordeel kunnen doen.

Ouders en verzorgers spelen ook een erg belangrijke rol als het om de veiligheid van de kinderen gaat. Een goed passend en gecertificeerde uitrusting is absoluut het begin van veilig ijshockey spelen.

De vier basisvaardigheden van ijshockey

Schaatsen

Schaatsen is de vaardigheid die ijshockey uniek maakt. Schaatsen is voor ijshockey, wat rennen voor voetbal is. Spelers van welk niveau dan ook, blijven trainen om hun schaatsvaardigheid te verbeteren. Kun je minder goed schaatsen dan is het des te moeilijker om andere essentiële vaardigheden onder de knie te krijgen.

Puck aan de stick voortbewegen

De puck aan de stick voortbewegen (puck handling) is van alle basisvaardigheden misschien wel de meest moeilijke om goed onder de knie te krijgen. Je kunt daardoor met de puck aan de stick over het ijs schaatsen en je tegenstander omspelen, waardoor je scoringskansen vergroot worden. De puck aan de stick voortbewegen is een van de meest opwindende onderdelen van ijshockey om naar te kijken en hoe beter een speler dat kan, hoe meer deze bij de wedstrijd betrokken wordt.

Toespelen van de puck

Het elkaar toespelen van de puck (passing) maakt ijshockey tot een echte teamsport waar je echt plezier aan beleeft. Door elkaar de puck toe te spelen raakt iedereen bij het spel betrokken, hetgeen het maken van een doelpunt tot een teamprestatie maakt. Samenwerken met teamgenoten en zo tot succes te komen, dat is waar het om draait. Het geeft iedereen een goed gevoel als je elkaar de puck toespeelt en juist daardoor een doelpunt scoort. Goed om te onthouden: een beslissende voorzet (assist) geven, is net zoveel waard als een doelpunt scoren.

Schieten

Op doel schieten is het eindresultaat van aanvalsspel dat moet leiden tot een doelpunt. Veel spelers besteden de meeste tijd aan het oefenen van schietvaardigheden. Zij denken namelijk dat het maken van een doelpunt het meeste plezier oplevert. Statistieken leren ons echter dat spelers vaak minder dan 6 keer per wedstrijd op doel schieten. Een ijshockeyspeler moet tijdens trainingen aan alle basisvaardigheden evenveel aandacht besteden, maar met speciale aandacht voor schaatsvaardigheid.

Uitrusting

Deze bladzijde is bedoeld om ouders, voor hun kind het ijs op gaat, een basisadvies te verstrekken met betrekking tot het kiezen van de juiste uitrusting. Het is slechts een richtlijn en meer daarover kan men te weten komen via de lokale vereniging. Houd drie belangrijke dingen in de gaten als u een ijshockeyuitrusting gaat aanschaffen:

  1. dat de uitrusting goed past
  2. dat de uitrusting in goede staat is
  3. dat de uitrusting goed onderhouden is

Als een uitrustingsstuk kapot is gegaan, vervang het dan meteen of laat het onmiddellijk repareren door een professional. Telkens nadat de uitrusting gebruikt is, dient deze uit de tas gehaald te worden, zodat deze kan drogen. Vraag na welke uitrusting uw kind nodig heeft om het ijs op te gaan. De vier belangrijkste uitrustingsstukken zijn:

Schaatsen
•    Schaatsen zijn voor een ijshockeyer het meest belangrijke aan zijn of haar uitrusting.
•    Koop nooit schaatsen ‘op de groei’, omdat dit mogelijk tot blessures kan leiden en de schaatsvaardigheid negatief beïnvloedt.
•    Schaatsen van een jonge ijshockeyspeler moeten dezelfde maat hebben als zijn of haar schoenen.

Handschoenen
•    Deze moeten stevig om de handen zitten echter niet te strak.
•    Een handschoen moet de elleboogbeschermer bij iedere beweging overlappen.
•    De bescherming aan de bovenkant van de handschoen moet schokken op kunnen vangen.

Helm
•    Maak de schroeven van de helm los en druk de zijkanten uit elkaar.
•    Plaats de helm op het hoofd van de speler, druk de zijkanten tegen het hoofd en zorg dat de helm goed past.
•    Maak nu, met de helm nog steeds op het hoofd, de schroeven weer vast

Stick
•    Met je schaatsen aan plaats je het blad van de stick op de grond. De steel van de stick moet dan tot aan je kin komen.
•    Voor jongere spelers dient men zogenaamde ‘junior sticks’ te gebruiken, daar deze lichter zijn. Ook hebben deze een dunnere steel en korter blad, terwijl ze ook flexibeler zijn dan gewone sticks.
•    Het gehele stickblad moet zich op het ijs bevinden als een speler zich in de zogenaamde ‘ready’-positie bevindt (‘ready’ = knieën lichtjes gebogen, voeten op schouderbreedte uit elkaar, twee handen aan de stick, hoofd rechtop en naar voren kijkend).

Een uitrustingsstuk moet het lichaamsdeel waarvoor het bestemd is, compleet bedekken Schaf nooit uitrustingsstukken aan op de groei, omdat dit tot ernstige blessures van een speler kan leiden.

De juiste start!

Elke speler zal door een leerproces heen moeten om zich de basisvaardigheden van het ijshockey eigen te maken. Basisvaardigheden die spelers laten genieten van het opwindende aan ijshockey en die het plezier in het spelen van ijshockey verhogen. De eerste stap in het leerproces is de belangrijkste, omdat de speler dan voor het eerst kennis maakt met ijshockey en hem of haar het juiste gevoel geeft. Als kinderen op een positieve en speelse manier kennis maken met ijshockey dan zullen ze ervan genieten en zullen ze door willen gaan met deze fantastische sport.

Kinderen kunnen de basisvaardigheden van ijshockey leren door ‘cross-ice’ (over de breedte van de ijsbaan) te spelen. Dit is een variant op het ‘echte’ ijshockey en speciaal bedoeld om het leerproces te versnellen. Hierdoor wordt een leuke, niet-competitieve atmosfeer gecreëerd, vooral als ze beginnen met het proces van het uitproberen van nieuwe vaardigheden en het realiseren van hun eerste successen.

De Nederlandse IJshockey Bond ondersteunt de clubs met een wervingsprogramma. De volledige versie van dit programma kunt u hier vinden.

Spelregels

De scheidsrechterscommissie wil jullie er op attenderen dat wedstrijden conform de spelregels gefloten dienen te worden. De scheidsrechterscommissie vraagt onder andere aandacht voor de veiligheid van spelers. IJshockey dient op een veilige wijze gespeeld te worden.  Lees daarom het onderstaande nog eens aandachtig door, evenals de documenten waar onderstaande links naar verwijzen.

Hieronder worden de meest belangrijke ijshockeyspelregels uitgelegd. Het overzicht is verre van volledig.

Het speelveld

IJshockey wordt gespeeld op een ijsoppervlak van ongeveer 60 bij 30 meter. Het speelveld, dat afgeronde hoeken kent, wordt omgeven door een ‘boarding’ van 1.22 meter hoogte. Naast het speelveld bevinden zich aan de lange zijde 2 spelersbanken en aan de zijde daar tegenover 2 strafbanken, die gescheiden worden door een ruimte voor wedstrijdofficials. Alle 4 de banken zijn voorzien van deurtjes, die van het ijs afdraaien.

Op 4 meter afstand van de korte zijden bevinden zich de doellijnen, met in het middendaarvan de goal. Het ijsoppervlak tussen de doellijnen wordt in drie gelijke stukken verdeeld door 2 dertig cm brede blauwe lijnen. Vervolgens wordt het speelveld ook nog door een dertig cm brede rode lijn in 2 helften verdeeld. Het vak gevormd door een korte zijde van de boarding en een blauwe lijn heet het verdediginsvak van het team, dat het in dat vak bevindende doel verdedigd. Voor de tegenstander is dit het aanvalsvak. Het gebied tussen de wee blauwe lijnen wordt als het neutrale vak bestempeld.

De teams

Een ijshockeyteam bestaat uit maximaal 20 spelers en 2 doelverdedigers. Zes spelers, die gedurende de gehele wedstrijd ongelimiteerd gewisseld mogen worden, bevinden zich op het ijs. Dit zijn: een doelverdediger, een linker verdediger (left defense), een rechterverdediger (right defense), een rechter vleugelspeler (right winger), een linker vleugelspeler (left winger) en een midvoor (center). Zowel gedurende het spel als bij spelonderbrekingen mogen spelers gewisseld worden. Scheidsrechter en linesmen zien toe op regelementaire spelerswissels. Van belang hierbij zijn:

  • niet meer dan 6 spelers per team op het ijs
  • snelle en aan tijdgebonden wissels
  • thuisteam heeft het laatste recht van wissel

Overtredingen tegen genoemde regel worden bestraft met een “bench-minor penalty” (twee minuten tijdstraf).

Elk team beschikt over een aanvoerder (captain) en maximaal 2 assistenten (alternates). Alleen zij hebben het recht, als ze op het ijs staan, om met de scheidsrechter te communiceren.

Maximaal 6 begeleiders (coach, verzorger, masseur, materiaalman, enz.) mogen zich gedurende de wedstrijd in of bij de spelersbank bevinden.

De uitrusting – Gezichtsbescherming

  • Alle spelers moeten een helm dragen.
  • Alle spelers moeten een nekbeschermer dragen.
  • Spelers geboren na 31 december 1974 moeten minimaal een vizier (dat minimaal het gebied tussen helm en onderkant neus beslaat) dragen.
  • Alle spelers onder de 18 jaar moeten een volledig gezichtsmasker dragen.
  • Zowel helm, vizier als masker moeten aan een aantal eisen voldoen, waarvan de voornaamste is dat een puck of stickblad niet door de tralies of openingen kan.
  • Elk team speelt met dezelfde kleur helm, dit kan per team verschillen tussen rood of zwart

De uitrusting – Overige uitrusting

  • Elke speler draagt een body pantser, elleboogbescherming, handschoenen, scheenbeschermers en een broek.
  • Onder de beschermende kleding dragen de spelers meestal een zweetpak of thermo ondergoed.
  • Boven de beschermende de kleding dragen spelers een shirt en lange sokken.

De uitrusting – Spelersstick

De spelersstick mag maximaal 1.63 m lang zijn. Het stickblad moet tussen de 5 en 7.5 cm hoog zijn en mag maximaal 1.5 cm gebogen zijn.

De uitrusting – Uitrusting van een doelman

De goalie draagt speciale bescherming, deze zijn veel groter en uitgebreider dan de regulier spelersbescherming.

De goalie draagt onder andere een blok- en vanghandschoen en beenbescherming.


De goalie heeft een grotere helm met nekbescherming.

De goalie draagt speciale goalie schaatsen en heeft een speciale stick.

Doelverdediger en speler met zijn belangrijkste uitrusting

Wedstrijdleiding – Scheidsrechter (referee)

Scheidsrechter (referee)

  • algehele leiding over wedstrijd, spelers en game-officials
  • toekennen doelpunten en assists (beslissende voorzet)
  • opleggen van straffen
  • rapportage wedstrijduitsluitingen
Linesmen

  • offside, offside passes en icings
  • het nemen van face-offs
  • het scheiden van spelers bij eventuele opstootjes
  • ondersteuning scheidsrechter

Ter ondersteuning van de scheidsrechter(s) en linesmen bevindt zich achter elk doel een doelrechter (alleen bekerfinale en finale play-offs) en in de bank van de wedstrijdleiding de volgende personen:

Official scorer
Deze persoon is verantwoordelijk voor het invullen van het wedstrijd formulier. Voor aanvang van de wedstrijd worden hierop vermeld de namen van de deelnemende spelers, coaches, begeleiders, scheidsrechter en linesmen. Gedurende het verloop van de wedstrijd worden ook vermeld de makers van doelpunten, degenen die een assist geven en degenen die straffen krijgen opgelegd en welke straffen dat zijn.

Penalty box attendant
Voor elk team 1 straftijdopnemer, die verantwoordelijk is voor het op het juiste tijdstip terugkeren op het ijs van bestrafte spelers.

Game Timekeeper
Degene die de wedstrijdtijd opneemt.

De speeltijd

Een ijshockeywedstrijd duurt 60 minuten zuivere speeltijd, onderverdeeld in 3 periodes van 20 minuten. Tussen de periodes wordt er 15 minuten gepauzeerd. Het begrip ‘zuivere speeltijd’ houdt in dat bij elke spelonderbreking de klok wordt stilgezet.

Elke spelonderbreking wordt, net zoals het begin van elke periode, hervat met een ingooi van de puck. Dit wordt face-off genoemd.

Offside, offside passes en icings

Offside / Offside pass

Er is sprake van een offside als een aanvallende speler eerder over de blauwe lijn van zijn aanvalsvak gaat dan de puck.

Speler A bevindt zich met beide schaatsen in zijn aanvalsvak voordat de puck door teamgenoot B in dat vak wordt gebracht of gepasst.

Heeft de aanvaller de puck aan de stick, dan wordt door de linesman onmiddellijk afgefloten. Heeft de aanvaller de puck niet in zijn bezit en komt de puck ook niet bij een medespeler, dan wordt gesproken over een uitgestelde offside (delayed offside). De linesman steekt zijn arm omhoog en het verdedigende team krijgt de kans uit te verdedigen, terwijl spelers van het aanvallende team zich uit het aanvalsvak moeten terugtrekken. Als deze zich weer onside gereden hebben, dan wordt de uitgestelde offside opgeheven.

Wordt er afgefloten voor een offside, dan wordt de eerstvolgende face-off genomen op een van de inwerppunten in het neutrale vak, net buiten het aanvalsvak van het in overtreding zijnde team. Wordt er afgefloten voor een offside pass, dan wordt de eerstvolgende face-off genomen op de plaats waar de pass vandaan komt.

Icing

Een icing ontstaat doordat de puck van voor de rode middenlijn over de doellijn van de tegenstander wordt geschoten.

Uitzonderingen:

Indien de puck daarbij in de goal gaat, is er sprake van een geldig doelpunt. Als de doelman uit zijn doelgebied is, is er geen sprake van icing Een team in de numerieke minderheid kan geen icing veroorzaken Indien de tegenstander redelijkerwijze de puck kan spelen, dan kan de linesman besluiten om niet voor icing te fluiten. De zogenaamde hybride icing wordt in Nederland alleen in Ere- en Eerste divisie toegepast.

Straffen

Minor penalty
Een twee minuten tijdstraf. De overtreder moet voor 2 minuten op de strafbank plaatsnemen. Zijn team mag geen vervangende speler op het ijs brengen (zie voor uitzonderingen: cooncident penalties). Deze straf staat op de wat lichter overtredingen zoals tripping, clipping, hooking, holding, slashing,enz. Indien een doelverdediger een dergelijke straf krijgt opgelegd, dan wordt de straf uitgezeten door een teamgenoot, die ten tijde van de overtreding op het ijs stond.

Bench minor penalty
Eveneens een twee minuten straf. Deze straf wordt bijv. opgelegd voor een overtreding door een coach (delaying the game) of als de overtreder niet kan worden aangewezen (too many men on the ice).

Major penalty
Een vijf minuten tijdstraf. De overtreder moet voor 5 minuten op de strafbank plaats nemen. Zijn team mag geen vervangende speler op het ijs brengen. Vaak gaat een major penalty echter gepaard met een automatische game misconduct penalty. Dat betekent dat de overtreder naar de kleedkamer gestuurd wordt en dat een teamgenoot de vijf minuten straf moet gaan uitzitten.

Een tweede major penalty aan dezelfde speler levert een automatische game misconduct penalty op.

De major penalty wordt opgelegd voor de wat zwaardere overtredingen zoals bijv. die waar een verwonding uit ontstaat of kan ontstaan. Spearing en butt-ending bijv. leveren een major en een automatische game misconduct penalty op; charging, boarding, tripping, hooking bijv. worden naar inzicht van de scheidsrechter met een minor of major penalty bestraft.

Misconduct penalty
Een 10 minuten tijdstraf. De overtreder moet voor 10 minuten naar de kant, maar mag op het ijs door een teamgenoot vervangen worden. We spreken hier van een persoonlijke straf. Deze straf wordt opgelegd als gevolg van bijv. wangedrag. Echter ook op andere overtredingen kan een misconduct penalty staan: een poging tot spearing bijv. zal worden bestraft met een dubbele minor 1 een misconduct penalty.

Game misconduct penalty*
Een kleedkamer verwijzing. De bestrafte speler mag op het ijs onmiddellijk door een teamgenoot vervangen worden. Deze straf wordt bijv. opgelegd als een speler volhardt in wangedrag of in die gevallen waar volgens de regels een major penalty een automatische game misconduct penalty tot gevolg heeft.

Match penalty*
Eveneens een kleedkamer verwijzing, echter ernstiger van aard. Bovendien:het team van de overtreder moet voor 5 minuten een vervangende speler op de strafbank laten plaatsnemen en er mag gedurende die straftijd geen vervanger op het ijs. Deze straf wordt opgelegd aan een speler die een tegenstander opzettelijk verwondt of probeert te verwonden. Ook op het beginnen van een vechtpartij staat als straf de match penalty.

Penalty shot
Geen tijdstraf maar meer te vergelijken met een strafschop in het voetbal. De speler die het penalty shot neemt, krijgt de gelegenheid om vanaf de middenstip vrij op de doelman van de tegenpartij af te schaatsen. Een penalty shot wordt toegekend aan de tegenpartij in bijv. de volgende gevallen: een tegenstander bij een break away (geen tegenstander meer te passeren dan alleen de doelman van de tegenpartij) van achteren onrechtmatig aanvallen, opzettelijk het eigen doel verplaatsen in de laatste 2 minuten van de wedsrijd of gedurende de volledig, eventuele overtime of bij het gooien van de stick in de richting van de puck in het eigen verdedigingsvak. Wordt een penalty shot toegekend, waar normaliter een minor penalty voor staat, dan heeft het team waar het penalty shot aan wordt toegekend de keuze: of het penalty shot toekennen of de tegenstander een minor penalty uit laten zitten.

Coïncidentie penalties
Als op hetzelfde moment aan beide teams straffen worden opgelegd, dan mogen straffen van gelijke duur zgn. tegen elkaar worden weggestreept. Dat houdt in dat de overtreders op de strafbank moeten plaatsnemen, maar dat ze op het ijs onmiddellijk door een teamgenoot mogen worden vervangen.
Deze regel is niet van toepassing als beide teams voltallig op het ijs staan en aan beide teams slechts een minor penalty wordt opgelegd.

* Deze straffen moet door de scheidsrechter gerapporteerd worden aan de Nederlandse IJshockey Bond. In principe vallen zij onder “Standaard afdoening tuchtreglement”, tenzij het bondsbestuur na lezen van het scheidsrechtersrapport van mening is dat de kwestie moet worden voorgelegd aan de tuchtcommissie.

“Standaard afdoening tuchtreglement” betekent dat een match penalty en een gross misconduct penalty standaard een schorsing oplevert van twee wedstrijden, en dat elke derde game misconduct één wedstrijd schorsing oplevert.