Vrijwel iedereen die aan sport doet, of heeft gedaan, kent wel de term fair play. Globaal kunnen we het fair play-beginsel omschrijven als ‘het hanteren van een aantal afspraken en regels om de sport voor zo veel mogelijk mensen aantrekkelijk en plezierig te houden’.
Fair play is in feite een gedragscode voor de manier waarop we samen aan sport willen doen. Door bewust met die onderlinge afspraken en regels om te gaan, kunnen we de sport ook in de toekomst eerlijk en aantrekkelijk houden. Beperking van blessures voorkomt persoonlijk leed en levert ook nogal wat financiële besparingen op. Te denken valt in dit kader aan medische kosten en die van arbeidsongeschiktheid. Fair play vereist niet alleen dat iedere sporter zelf de (spel)regels naleeft, maar ook dat we elkaar (blijven) stimuleren naar de geest ervan te handelen.
Ook dienen we de regels zonodig aan te passen om het spel plezier te vergroten (kwaliteitsaspect).
Buiten de sporter en zijn directe omgeving (ouders, trainers en begeleiders) bepalen ook tal van andere invloeden en instanties de sfeer waarin sport wordt beoefend, zoals de media, sponsors en de toeschouwers.
Fair Play gaat over sportiviteit en respect in de sport. Sportiviteit draagt bij aan een leuke, plezierige en veilige sportbeoefening. Fair Play komt aan de orde als binnen een sportsituatie met elkaar de ‘strijd’ wordt aangegaan. Helaas kennen we ook allemaal de slechte voorbeelden van spelovertredingen, scheldpartijen, pesten en agressief gedrag.
De bevordering van Fair Play richt zich op de aspecten: omgang met regels en omgang met anderen.